‘U bent uitbehandeld’ zei de psychiater tegen Sanne. ‘En toen stuurde hij me ook nog eens naar de afdeling “langdurige zorg”.’ Het voelde als een mokerslag, vertelde ze me. Hoezo langdurige zorg? Ze was toch uitbehandeld? Ze begreep er helemaal niets van, voelde zich afgewezen. Alwéér.
Taal is zo ongelooflijk belangrijk, vooral in de zorg. Wat je zegt, hoe je het zegt, kan iemand maken of breken. Taal beïnvloedt ook ons denken. Ik durf te stellen dat we zorgvuldiger en respectvoller gaan rapporteren (en denken!), als onze patiënten eindelijk online toegang krijgen tot hun dossiers. Dat is nu al in de regio Utrecht mogelijk, met PsyNet.
De patiënt een zorgmijder? Welnee, hij is gewoon erg gesteld op zijn privacy en zelfstandigheid.
En daar heeft hij hoogstwaarschijnlijk een hele goede reden toe.
En wat dacht je van de patiënt met een ‘gebrek aan ziekte-inzicht’? Wat hier bedoeld wordt is dat zorgverlener en patiënt een verschillend inzicht hebben over wat er aan de hand is. De een ervaart zijn buitengewone ervaringen als paranormaal, de ander bestempelt ze als psychotisch. Wie heeft gelijk?
Een gebrek aan ziekte-inzicht van de kant van de patiënt is net zo goed een gebrek aan aansluitingsvermogen van de kant van de zorgverlener (met dank aan Tom van Wel voor dit inzicht, gedeeld in zijn blog Herstelondermijnende ggz taal)
Een andere klassieker is het woord ‘therapie ontrouw’. Laten we eerlijk zijn, maar ontrouw zijn voelt als een beschuldiging.
Tut tut tut, ben je nu alwéér die pillen vergeten in te nemen?
Vraag je vooral af waarom de patiënt het voorschrift niet opvolgt. Nogmaals: daar heeft hij hoogstwaarschijnlijk een hele goede reden toe. Misschien wegen de voordelen gewoon niet op tegen de nadelen, of sluit de behandeling sluit onvoldoende aan bij de wensen, de behoeften of het dagelijks leven van de patiënt.
Wat bedoelde de psychiater tegen Sanne te zeggen? Niet zij, maar hij was ‘uitbehandeld’. Hij had van alles geprobeerd, maar nu wist hij niet meer hoe hij Sanne verder kon helpen. Prima, dat kan, maar zeg dát dan! Stel je bescheiden op, wees eerlijk. En als je dan toch kan kiezen tussen herstelondermijnende en herstelondersteunende taal…
Herstelondersteunende taal, vijf tips:
- Wissel van perspectief: stel dat jij het bent, of dat het je moeder is die…
- Ga ervan uit dat de ander een goede reden heeft om te zeggen / te doen wat hij doet.
- Begin je zin positief, bijvoorbeeld met: ‘Wat goed dat u…dat vraagt / nu belt / op tijd uw afspraak afbelt…’
- Vervang het devaluerende tussenvoegsel ‘maar’ zoveel mogelijk met ‘en’ of een korte stilte.
- Schenk naast aandacht aan ‘wat niet’, ook aandacht aan ‘wat wél’.
Geef een reactie